In Discipline and Punish stelt Foucault dat het lichaam van de veroordeelde gedacht moet worden als het diametraal tegenovergestelde van het dubbele lichaam van de koning: als puur lichaam.
Sofia Coppola's film Marie Antoinette (2006) toont het hoofdpersonage niet alleen als koningin en als veroordeelde, maar via de soundtrack, fotografie en mise-en-scene roept ze ook een derde 'sublieme' lichaam op, namelijk het lichaam van de ster: popster, filmster, model.
Coppola laat mooi zien hoe Versailles een 'apparaat' is dat het lichaam van Marie Antoinette niet alleen constant 'tentoonstelt' en theatraliseert, maar dat haar lichaam daardoor a.h.w. 'verdubbelt': d.w.z. het sublieme, koninklijke lichaam wordt a.h.w. gedestilleerd van het biologische lichaam.
Het paleis is daardoor het symmetrisch-tegenovergestelde van de gevangenis, deze, zo stelt Foucault, reduceert lichamen van gevangenen tot pure lichamen
Nicholas Refn's Bronson (2008) uit grofweg dezelfde periode (en net als MA een 'Pomo-light' film) is de perfecte tegenhanger van MA. Het gaat hier om een gevangene, maar zijn 'lichaam' wordt door de muziek, editing, cinematografie etc vereenzelvigd met het lichaam van een rockster.
Beide films draaien ook om cinema. Of liever, het draait om de relatie tussen 'cinema' als apparaat en twee andere apparaten (de gevangenis en het paleis). Het kinematische apparaat is enerzijds juist 'humaniserend' - het draait om mensen (via pov shots, suture, etc) (en beide lijken dit te benadrukken door het gebruik van dezelfde troop: het doorbreken van de vierde muur, het direct aanspreken, een face-to-face met het publiek): tegelijkertijd 'produceert' cinema ook 'sublieme lichamen': projecties van glamoureuze lichamen die (letterlijk) afgescheiden zijn van hun drager, en al even onsterfelijk zijn als het sublieme lichaam van de koning.